Bedelaressen in de Koloniën van Weldadigheid

“[…] Een plan in het groot ontwierpen, en dadelijk in werking bragten, om, op de minst kostbare en zekerste wijze, eene koloniale instelling te vestigen ter verschaffing van genoegzamen arbeid, en levensonderhoud als loon op dien arbeid, vele duizendtallen van verarmde familiën, kinderen en bedelaars […] te beschaven, en hun zedelijk karakter te verbeteren […] en door dit ééne, gepaard met het andere, den inbrekenden schroom der nationale armoede te stuiten, aan de openbare bedelarij paal en perk stellen, en alzoo vele duizenden te redden uit, te hoeden voor een geheel verderf, door hen, immers hun opkomend kroost, aan zich zelven en aan de maatschappij als zelfstandige zedelijke wezens éénmaal terug te schenken”[i]

De onvrije kolonie die in 1824 in Veenhuizen gebouwd werd, was onderdeel van het hierboven genoemde plan van de Maatschappij van Weldadigheid die tot doel had om in de negentiende eeuw ‘de inbrekende schroom der nationale armoede te stuiten’. Vanaf 1822 tot 1869 werden er meer dan 18.000 bedelaars, onder dwang, naar de onvrije koloniën gestuurd.

In mijn masterscriptie heb ik de welvaart en gezondheid van 1.611 bedelaressen die een deel van hun leven in de onvrije koloniën doorbrachten. Mijn masterscriptie is hieronder te downloaden.


[i] Maatschappij van Weldadigheid, “Praktische Verhandelingen I” De Star: Een Tijdschrift uitgegeven vanwege de Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid 4, no. 7 (1822), p. 494.

In mijn Masterscriptie heb ik de welvaart en gezondheid van bedelaressen in de Koloniën van Weldadigheid onderzocht.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *